Koopkrachtbehoud onderzoek

Biedt het pensioenakkoord een koopkrachtig pensioen?

“Na invoering van het Pensioenakkoord kunnen gepensioneerden bij 2% inflatie  niet alleen koopkrachtbehoud, maar zelfs een koopkrachtstijging verwachten.” Dit heeft de regering eind juni geantwoord op vragen van Kamerleden.
Wij hebben eerder aangeven dat het Pensioenakkoord, zoals nu uitgewerkt in de Conceptwet toekomst pensioenen, helaas geen koopkrachtbehoud voor gepensioneerden biedt. Bij 2% inflatie zal hun pensioen er in koopkracht op achteruit gaan. Om een koopkrachtbehoud te kunnen realiseren zijn er aanpassingen nodig.
De verschillen in verwachte koopkrachtontwikkeling en het belang daarvan zijn te groot om te negeren.

Stel dat de berekening van de regering inderdaad niet klopt, dan zal de regering, gezien haar standpunt, dus ook geen maatregelen gaan nemen om koopkrachtbehoud voor (toekomstige) gepensioneerden alsnog te realiseren en zet ze met haar conclusie ook onze Tweede Kamerleden op het verkeerde been.
Het gevolg hiervan is dan dat miljoenen (toekomstige) gepensioneerden straks minder pensioen krijgen dan zij mogen verwachten en ook minder pensioen dan door de regering en Tweede Kamerleden wordt beoogd.

Tijd voor een onderzoek dus.

Conclusie van het onderzoek:

Uit ons onderzoek blijkt dat de regering verwacht dat de pensioenuitkeringen stijgen met het rendement op de beleggingen. Dit is helaas niet het geval. De stijging van de uitkeringen is gelijk aan het rendement op de beleggingen verminderd met het projectierendement. Als we daarmee rekening houden, dan is een beleggingsmix met bijna 50% in aandelen nodig om bij een inflatie van 2% een koopkrachtig pensioen te kunnen verwachten.

Begin september heeft Minister Schouten bevestigd dat onze berekeningen juist zijn en dat in de door SZW gepubliceerde tabel een afslag op het projectierendement van 1,5% is verwerkt. Alhoewel dit binnen de regels van de Wet toekomst pensioenen mag, was dit niet vermeld. Een 1,5% lager projectierendement betekent dat er impliciet vanuit gegaan wordt dat de pensioenen zo’n 17% lager worden vastgesteld. Een koopkrachtig pensioen dat 17% lager begint is natuurlijk geen optie. Bovendien betekent dit dat de premie, om dezelfde pensioendoelstelling waar te maken, met zo’n 17% verhoogd moet worden. Ook een verhoging past niet binnen de doelstellingen van het pensioenakkoord. Een verlaging van het projectierendement met 1,5% is voor de meeste pensioenfondsen dan ook niet realistisch.
De nieuwe conclusie van SZW is dus ook niet meer dat de Wet toekomst pensioenen een koopkrachtig pensioen biedt, maar alleen een eerder perspectief op een koopkrachtig(er) pensioen.

Koopkrachtbehoud onderzoek

Confident maakt pensioen begrijpelijk
zodat u de juiste besluiten kunt nemen