Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd
Naar aanleiding van het pensioenakkoord is recentelijk de Wet verhoging AOW- en Pensioenrichtleeftijd aangenomen (door de Eerste Kamer) ter verhoging van de pensioen- en AOW-leeftijd. In het pensioen akkoord werd besloten om de AOW-leeftijd te verhogen naar 66 jaar in 2020, en naar 67 jaar in 2025. In de nieuwe wet wordt dit eerder en geleidelijker verhoogd.
De eerste verhoging is al te verwachten in 2013. In 2013 zal de AOW-leeftijd op 65 jaar en één maand liggen. In de volgende jaren wordt de AOW-leeftijd steeds met één, twee of drie maanden verhoogd. Zo wordt in 2019 de leeftijd van 66 jaar bereikt. Daarna is er steeds een verhoging van drie maanden, waardoor de AOW-leeftijd in 2023 de 67-jarige leeftijd bereikt.
De pensioenrichtleeftijd in uw pensioenregeling wordt de wet anders verhoogd dan de AOW-leeftijd. In 2014 gaat de pensioenrichtleeftijd in één keer naar 67 jaar. De pensioenen die tot en met 2013 zijn opgebouwd kunnen volgens de wet ongewijzigd blijven.
Wat verandert er nog meer voor de pensioenregelingen?
De maximale pensioenopbouw wordt in 2014 verlaagd. Het zogenaamde Witteveenkader is met deze wet gewijzigd. De maximale jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen wordt verlaagd naar 2,15% voor een middelloonregeling en naar 1,9% voor een eindloonregeling. Het partnerpensioen wordt verlaagd naar 1,51% voor een middelloonregeling, en naar 1,33% voor een eindloonregeling. Dit betekent een verlaging van de maximale toekomstige pensioenopbouw per jaar van 4,44% tot 5%.
Een pensioenregeling op basis van de maximale pensioenopbouw wordt hierdoor (voor de werkgever) dus goedkoper, enerzijds door de verhoging van de pensioenrichtleeftijd en anderzijds door verlaging van de jaarlijkse pensioenopbouw.
Andere oudedagsvoorzieningen
Naast de werknemers met een pensioenregeling worden ook mensen die een lijfrenteverzekering hebben of pensioen opbouwen via de FOR niet ontzien. De lijfrente-aftrek wordt verlaagd. Aangezien dit nog twee jaar op zich laat wachten kan een bezitter van de lijfrentepolis hier rekening mee houden.
Aangezien de meeste kosten van een verhoging in het eerste jaar worden gemaakt en worden doorbelast in de eerste 5 á 10 jaar, is het verstandig geen verhogingen door te voeren die straks niet meer binnen de nieuwe fiscale kaders passen. De betaalde extra premie zal dan voor een groot deel besteed worden aan kosten.
Naast deze wijzigingen zijn er nog enkele andere zaken die wijzigen in de oudedagsvoorziening. Voor meer informatie over wat het voor u, uw onderneming of pensioenfonds kan betekenen kunt u contact opnemen met Henk Bets.